-
1 nek
1 [deel van de hals] nape/back of the neck2 [figuurlijk] [voorwerp] neck♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 dat breekt je nog eens de nek • that will be your ruin/undoing of youeen kip de nek omdraaien • wring/twist a chicken's neckover zijn nek gaan • heave, puke〈 figuurlijk〉 over zijn nek gaan van iets/iemand • not be able to stand (the sight of) something/someone〈 figuurlijk〉 tot aan zijn nek in de schulden zitten • be up to one's neck/ears in debt -
2 grond
4 [bodem onder water] bottom♦voorbeelden:een stuk grond • a plot of landbraakliggende grond • waste landlaag bij de grond • 〈 figuurlijk〉 commonplace, pedestrian, triteiemand tegen de grond slaan • knock someone flattegen de grond gaan • fall down〈 figuurlijk〉 zij heeft haar bedrijf van de grond af opgebouwd • she built up her firm up from scratch2 〈 schertsend〉 een kunstenaar van de koude grond • a third-rate/would-be artist, an artist of sortsschrale/onvruchtbare grond • barren/poor soilvaste grond onder de voeten hebben • 〈 ook figuurlijk〉 be on firm/solid groundgewijde grond • consecrated groundiemand nog verder de grond in trappen • kick someone when he's downtoen de grond hem te heet onder de voeten werd • when things got too hot for him〈 figuurlijk〉 iemand/iets de grond in prijzen • praise someone/something to the skiesals aan de grond genageld staan • be rooted to the spotdoor de grond (kunnen) gaan/zinken van schaamte • not know where to put oneself for embarrassmentop de grond zitten • sit on the ground/floor〈 figuurlijk〉 iemand de grond in boren • crush someone; 〈 (ernstig) bekritiseren〉 crucify someone, tear/pull someone to pieces/shreds〈 figuurlijk〉 iemand/iets te gronde richten • ruin someone/somethingzichzelf te gronde richten • dig one's own gravegoede grond hebben iets aan te nemen • have good grounds/reason for somethingop medische gronden • for medical reasons, on medical groundsgronden aanvoeren voor • advance arguments fordie bewering mist alle grond • that assertion is without (any) foundation/is groundlessop grond van zijn huidskleur • because of/on account of his colourop grond van artikel 26 • on the basis of/by virtue of section 26op grond waarvan • on the basis of whichop grond van het feit dat … • on the basis of/by reason of the fact that …6 in de grond van de zaak • at bottom, basicallydat komt uit de grond van zijn hart • that comes from the bottom of his heart -
3 ondergang
2 [het naar beneden gaan] setting♦voorbeelden:iemand naar de ondergang voeren • ruin someonedat was zijn ondergang • that was his undoing -
4 iemand de nek omdraaien
iemand de nek omdraaienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand de nek omdraaien
-
5 afgrond
♦voorbeelden: -
6 iemand in de afgrond storten
iemand in de afgrond stortenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand in de afgrond storten
-
7 iemand naar de ondergang voeren
iemand naar de ondergang voerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand naar de ondergang voeren
-
8 iemand/iets naar de verdommenis helpen
iemand/iets naar de verdommenis helpenruin someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand/iets naar de verdommenis helpen
-
9 iemand/iets te gronde richten
iemand/iets te gronde richtenruin someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand/iets te gronde richten
-
10 verdommenis
-
11 verderf
♦voorbeelden:1 iemand in het verderf storten • ruin/bring ruin upon/be the ruin of someone -
12 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view -
13 iemand in het verderf storten
iemand in het verderf stortenruin/bring ruin upon/be the ruin of someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand in het verderf storten
-
14 kapotmaken
2 [doodmaken] do (someone) in♦voorbeelden:1 met die stuntprijzen maken ze de hele handel kapot • such price slashing will ruin the entire tradeeen goed huwelijk kapotmaken • ruin/wreck a good marriage -
15 stuk
stuk1〈 het〉1 [deel] piece ⇒ part, fragment, 〈 land〉 lot, length 〈 stof, plank, koord〉 〈ook → link=stukje stukje〉2 [(grote) hoeveelheid] lot7 [document] document, paper10 [muziekstuk] piece (of music)13 [gestalte] stature, build♦voorbeelden:1 stukken en brokken • bits and pieces, odds and endsiets in stukken snijden • cut something up (into pieces)een stuk met iemand meelopen • accompany someone part of the way〈 figuurlijk〉 werken dat de stukken er af vliegen • work with a vengeance/at full tiltiets aan stukken slaan/gooien • knock/smash something to piecesiets in stukken scheuren • tear something to pieceshet perceel werd in drie stukken verdeeld • the parcel was divided into three lotseen stuk uit een boek voorlezen • read a passage/section from a book〈 figuurlijk〉 een man uit één stuk • a man of character/of honour, salt of the earthuit één stuk vervaardigd • made in/of one pieceeen goed stuk werk • a fine piece of workeen stuk beter • much/a lot betterstukken beter • quite a lot/far bettermijn klas is een heel stuk voor • my class is well aheadzij is een stuk afgeslankt • she has lost quite a bit of weightdat zou ons een stuk verder brengen • that would help us a lotiets/iemand met stukken slaan • defeat someone/something by a large marginop geen stukken na • not by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearly3 een stuk gereedschap • a piece of equipment, a tooleen stuk speelgoed • a toyeen groot stuk zeep • a large cake/tablet of soapsigaren van twee gulden per stuk • cigars of two guilders each/apiece/a pieceper stuk verkopen • sell by the piece/singlystuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • the parts were replaced one by onehet zijn stuk voor stuk deugnieten • they're rascals, every one of themtwintig stuks vee • twenty head of cattlevier stuks bagage • four pieces of luggageeen stuk of tien appels • about ten/ten or so apples4 aangetekend stuk • registered mail/letter/item5 een lekker stuk • a nice bit of skirt/stuff/crumpetiets met de stukken kunnen bewijzen • have documents to prove something11 een stuk in een broek zetten • patch a pair of trousers/ Apantshij had stukken op zijn ellebogen • he had elbow patches〈 informeel〉 een raar stuk vreten • a rum customer, a right one13 klein van stuk • small, of small stature, shortstukken aan toonder • bearer securities¶ op zijn stuk blijven staan • hold one's ground, stick to one's gunsvan zijn stuk raken • lose one's head, be put off one's balanceiemand van zijn stuk brengen • unsettle/unnerve/disconcert someoneeen stuk in de kraag hebben • be tight/plasteredop het stuk van … • as far as … is concerned————————stuk21 [aan stukken] apart, to pieces3 [onder de indruk, ingenomen met] impressed (by)♦voorbeelden:het kopje viel stuk • the cup fell to pieces/fell and brokeiets stuk maken • break/ruin something -
16 nekken
1 [doden] break/wring someone's neck♦voorbeelden:2 dat heeft hem genekt • that has been his undoing/finished him (off) -
17 vernietigen
1 [verwoesten] destroy ⇒ ruin, wreck, 〈 totaal wegvagen〉 annihilate, 〈 totaal wegvagen〉 obliterate, 〈 totaal wegvagen〉 wipe out2 [tenietdoen] nullify, annul ⇒ set aside 〈 vonnis〉, quash 〈 vonnis〉, rescind 〈 contract, regeling〉, cancel 〈 contract, regeling〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
ruin — [[t]ru͟ːɪn[/t]] ♦♦♦ ruins, ruining, ruined 1) VERB To ruin something means to severely harm, damage, or spoil it. [V n] My wife was ruining her health through worry... [V n] Entire villages have been washed away. Roads and bridges have been… … English dictionary
ruin — n Ruin, havoc, devastation, destruction are comparable when they mean the bringing about of disaster or what is left by a disaster. They are general terms which do not definitely indicate the cause or the effect yet suggest the kind of force… … New Dictionary of Synonyms
ruin — 1 verb (T) 1 to spoil or destroy something completely: The rain ruined our holiday. | My new white dress was totally ruined! see destroy 2 to make someone lose all their money: Jefferson was ruined by the law suit. ruined adjective (only before… … Longman dictionary of contemporary English
ruin — ru|in1 S3 [ˈru:ın] v [T] 1.) to spoil or destroy something completely ▪ This illness has ruined my life. ▪ His career would be ruined. ▪ All this mud s going to ruin my shoes. see usage note ↑destroy 2.) to make someone lose all their money ▪ … Dictionary of contemporary English
ruin — /ˈruən / (say roohuhn) noun 1. (plural) the remains of a fallen building, town, etc., or of anything in a state of destruction or decay: the ruins of an ancient city. 2. a ruined building, town, etc. 3. fallen and wrecked or decayed state;… …
ruin — I UK [ˈruːɪn] / US [ˈruɪn] verb [transitive] Word forms ruin : present tense I/you/we/they ruin he/she/it ruins present participle ruining past tense ruined past participle ruined ** 1) to destroy or severely damage something You ll completely… … English dictionary
ruin — ru|in1 [ ruın ] verb transitive ** to destroy or severely damage something: You ll completely ruin the flowers if you touch them. Any kind of dishonest dealing will ruin his career. She had ruined her mother s chances of getting a job. a. to… … Usage of the words and phrases in modern English
ruin — ▪ I. ruin ru‧in 1 [ˈruːn] noun [uncountable] 1. when you have lost all your money, your social position, or the good opinion that people had of you: • The war plunged the country into economic ruin. • a company on the brink of financial ruin (=… … Financial and business terms
ruin — 1. noun 1) the buildings were saved from ruin Syn: disintegration, decay, disrepair, dilapidation, ruination; destruction, demolition, wreckage Ant: preservation, reconstruction 2) (ruins) … Thesaurus of popular words
ruin — 1. noun 1) the buildings were saved from ruin Syn: disintegration, decay, disrepair, dilapidation, destruction, demolition 2) the ruins of a church Syn: remains, remnants, fragments, rubble … Synonyms and antonyms dictionary
ruin — [ˈruːɪn] verb [T] I 1) to spoil or destroy something She had ruined her mother s chances of getting a job.[/ex] 2) to make someone lose all their money or power The scandal that totally ruined him.[/ex] II noun ruin [ˈruːɪn] 1) ruins [plural] the … Dictionary for writing and speaking English